Wat ooit begon als een bescheiden wisselkantoor in 1993 groeide uit tot een internationaal geldtransferbedrijf met meer dan 10 miljoen klanten en vestigingen in heel België. Maar nu lijkt het doek gevallen voor Moneytrans. Het bedrijf heeft op maandag officieel faillissement aangevraagd bij de ondernemingsrechtbank in Brussel. Terwijl de juridische molen traag op gang komt, stapelen de beschuldigingen zich op en blijven werknemers in onzekerheid achter.
Verlieslatend in een digitale wereld
Moneytrans specialiseerde zich in geldtransfers voor migranten en groeide uit tot een concurrent van giganten zoals Western Union en Ria. Toch bleek het bedrijf niet bestand tegen de storm van digitalisering, die tijdens de coronapandemie in een stroomversnelling kwam. Fysieke agentschappen, ooit de kern van hun businessmodel, werden ingehaald door goedkopere en efficiëntere digitale alternatieven. CEO Jérémy De Smet verklaarde dat dit leidde tot een vernietigende prijzenoorlog. Hoewel de inkomsten kelderden, bleven de vaste kosten stijgen.
Er werd nog een laatste poging gedaan om via een transformatieplan investeerders aan boord te houden, maar de tijd bleek genadeloos. Een akkoord bleef uit, en het faillissement werd onafwendbaar.
Werknemers in het duister
Moneytrans had zeven kantoren in Brussel, twee in Antwerpen en bijkantoren in Brugge en Luik. Van de ruim 120 werknemers in Europa werkten er een zestigtal in België. Vandaag zitten zij in een vacuüm: velen zijn naar huis gestuurd zonder instructies of officiële vrijstellingen. Hun arbeidsovereenkomsten blijven formeel geldig, maar ze kunnen zich niet aanmelden voor werkloosheidssteun of elders solliciteren zonder hun rechten te verliezen. De onzekerheid vreet aan hen.
Volgens vakbondsman Pascal Breyer (BBTK) is er "geen enkel bewijs" dat de boeken daadwerkelijk zijn neergelegd op het moment dat dat beweerd werd. Die onduidelijkheid voedt het wantrouwen.
Zware beschuldigingen van wanbeheer
De vakbonden uiten scherpe kritiek. Volgens hen laat het bedrijf cruciale informatie achterwege en wijst alles op mogelijk frauduleus beheer. In interne communicatie zou CEO De Smet aangegeven hebben dat hij de aanvraag voorbereidde, maar een officiële registratie bleef aanvankelijk uit. Vakbondssecretarissen suggereren dat de tijd bewust gerekt werd om activa veilig te stellen vóór een curator kon tussenkomen.
Breyer stelt zelfs dat geld uit een partnerschap met het Internationaal Fonds voor Landbouwontwikkeling — 700.000 euro bedoeld om transactiekosten voor arme klanten te verlagen — nooit opdook in de boekhouding. De sociale dialoog, zo zeggen ze, was al jaren zo goed als onbestaand.
CEO slaat terug
CEO Jérémy De Smet ontkent alle aantijgingen. Volgens hem is het bedrag van 700.000 euro "volledig uit de lucht gegrepen" en is de beschuldiging dat deze middelen verkeerd zouden zijn aangewend "volstrekt onjuist". Hij benadrukt dat het personeel op 15 mei werd ingelicht en dat de procedure tijd vergt. “Een doorlooptijd van enkele weken is niet ongebruikelijk,” aldus De Smet. Hij voegt eraan toe dat het personeel op aandringen van de vakbonden werd vrijgesteld, en dat de kritiek nu ironisch is.
Hij wijst erop dat de kritiek enkel van enkele personeelsvertegenwoordigers komt en niet representatief is voor het volledige team. “Als familiebedrijf hebben wij altijd het welzijn van onze medewerkers vooropgesteld.”
Einde van een tijdperk
Moneytrans viel onder de holding FSA, waarvan 70% in handen was van de oprichtersfamilie. Ook publieke spelers zoals Federale Verzekering en Finance&Invest.Brussels investeerden mee. Toch bleek zelfs die steun niet voldoende om het bedrijf te redden van de val.